dinsdag 7 oktober 2008

Leven op een zeepbel

Overal wordt van alles gekocht en verkocht. Dat is de economie. Iedereen koopt van alles. Andere mensen verkopen van alles. Iedereen voelt zichzelf harstikke rijk.
Zo was er Dorus. Dorus was heel goed in auto's bouwen. Hij was klein begonnen, maar had nu een heel groot bedrijf dat iedere dag auto's maakte. Maar auto's bouwen is duur. Je moet een motor maken, en een onderstel met wielen. En er waren veel mensen aan het werk die nieuwe auto's bedachten. Iedere twee jaar moest er een nieuwe auto bedacht worden, een nieuw model. Anders gingen mensen auto's van iemand anders kopen. Dorus had niet zoveel geld. Maar gelukkig kon hij geld lenen. Van een bank. Daardoor kon hij auto's bouwen. Zijn bedrijf verkocht de auto's aan autodealers.
Jasmijn was zo'n autodealer. Iedereen hing aan haar lippen als ze over de auto's in haar showroom vertelde. Ze vertelde over hoe snel de auto's kunnen rijden, en hoe goed ze bij iemand passen. Zij kon heel goed auto's verkopen. Ze had een hele mooie showroom, daar pasten meer dan zestig auto's in. Ze kocht haar auto's van Dorus. Want die maakte hele goede auto's. Dat vond iedereen. Maar ze had niet zo veel geld om zestig auto's te kunnen kopen. Maar gelukkig kon zij geld lenen. Van een bank. Daardoor kon zij auto's verkopen aan de mensen.
Stefan zag zichzelf al rijden in een mooie auto! Hij was achttien en had net zijn rijbewijs gehaald. vandaag was hij met zijn vader, Thomas, naar de schowroom van Jasmijn gegaan, om een auto te kopen. Zijn eerste echte auto. Stefan deed stoer, maar hij vond het best spannend. Stefan had een hele mooie auto gezien. Hij had gisteren al een proefrit gemaakt. De auto reed zo lekker! Hij wilde hem gelijk kopen. Maar zijn vader zei dat hij eerst moest nadenken. "Je moet nooit te enthousiast doen als je iets wilt kopen", zei Stefans vader tegen hem. De volgende dag zouden ze terug gaan naar Jasmijn, en de auto kopen. Maar Stefan had niet genoeg geld om een auto te kopen. Gelukkig kon hij geld lenen, van een bank.
Lisa was bankier. Ze werkte in een heel hoog en modern gebouw. Mensen gaven geld aan haar wat ze gespaard hadden. Andere mensen kwamen bij haar omdat ze geld wilden lenen. Ze wilde graag veel mensen die geld van haar leenden. Daar werd ze rijk van. Maar ze had niet genoeg geld om aan iedereen te lenen. Maar gelukkig kon ze geld lenen. Van een bank...

Geen opmerkingen: